Financiën

Financiering

Op 3 maart 2015 heeft het algemeen bestuur besloten om zowel de EMU-referentiewaarde als de renterisiconorm als uitgangspunt te nemen bij het beoordelen van de investeringsplanning en de schuldenpositie en hiermee bij de begroting en het meerjarenperspectief rekening te houden.
Deze paragraaf beschrijft de ontwikkeling van het EMU saldo. In paragraaf 5.7.2 is de renterisiconorm toegelicht. Ook wordt de ontwikkeling van de schuldenpositie weergegeven.

EMU-referentiewaarde
Het doel van de Wet HOF is er voor te zorgen dat Nederland voldoet aan de binnen Europa afgesproken norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De 3%-norm is daarbij doorvertaald naar een aandeel voor de decentrale overheden. Het Rijk hanteert een zogenaamde ‘macronorm’ voor de drie decentrale overheden gezamenlijk. Voor het kabinet is er geen aanleiding om in te zoomen op sectoren (en dus ook niet op individuele overheden) zolang de norm voor de decentrale overheden als geheel niet wordt overschreden. De individuele EMU-referentiewaarden zijn vooral bedoeld als richtsnoer voor het toegestane tekort op het niveau van individuele overheden.

In 2018 hebben de Unie van Waterschappen, IPO en VNG met het kabinet afspraken gemaakt over de ruimte in het Nederlandse EMU-tekort voor de decentrale overheden in de periode 2019 tot en met 2022. Deze ruimte bedraagt 0,4% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Inmiddels is deze ruimte ook onderverdeeld: 0,27% gemeenten, 0,08% provincies en 0,05% waterschappen. Op basis van de vastgestelde verdeelsleutel van de ‘geraamde netto-exploitatiekosten van het voorgaande jaar’ leidt dit voor Wetterskip Fryslân tot een (indicatieve) EMU referentiewaarde van € 21,3 miljoen voor 2021. In onderstaand schema is deze waarde ook voor de latere jaren als referentiewaarde gehanteerd.

EMU-saldo
Onderstaande tabel geeft het EMU-saldo voor de jaren 2021 tot en met 2025 weer.

EMU-exploitatiesaldo (bedragen x 1 miljoen)

2021

2022

2023

2024

2025

Bruto exploitatiesaldo

-7,2

-5,6

-3,3

-3

-2,3

Investeringsuitgaven

-63,2

-64,2

-62,1

-46,3

-52,8

Afschrijvingslasten

41,6

43,2

42,6

43,5

46,9

Toevoegingen aan voorzieningen en onvoorzien tlv exploitatie

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

Betalingen rechtstreeks uit de voorzieningen

-0,8

-0,7

-0,6

-0,5

-0,5

EMU saldo

-29,1

-26,8

-22,9

-5,8

-8,2

EMU-norm (referentiewaarde)

-21,3

-21,7

-22,0

-22,4

-22,7

Overschrijding EMU referentiewaarden

7,8

5,1

-0,9

-16,6

-14,5

Het EMU-saldo komt in 2021 volgens de begroting hoger dan de (indicatieve) referentiewaarde uit. Vanaf 2023 ligt de waarde onder de (indicatieve) referentiewaarde. Over de periode van vijf jaar bezien, ligt het EMU-saldo onder de referentiewaarde.

Deze overschrijding wordt verantwoord geacht omdat:

  • De overschrijding van het EMU-saldo wordt deels veroorzaakt door de voorfinanciering van gesubsidieerde projecten (POP3). Hierdoor is er een tijdsverschil tussen uitgaven en de subsidieontvangsten.
  • De jaren na 2022 een overschot op het EMU-saldo laten zien.
  • Eventuele gevolgen van PFAS zijn niet meegenomen vanwege de onduidelijkheid die hierover nog bestaat. Op termijn zal er naar verwachting meer duidelijkheid ontstaan over de concrete gevolgen voor de op stapel staande projecten van Wetterskip Fryslân.
  • De referentiewaarde voor het EMU-saldo een berekeningswaarde is waarover gerapporteerd wordt. De doelstellingen zijn opgehangen aan de gehele waterschapsector en niet alleen aan de individuele waterschappen.
  • Aan het overschrijden van het EMU-saldo vooralsnog geen sancties zijn verbonden. Zolang daarvan geen sprake is, heeft het overschrijden van het saldo geen bedrijfseconomische consequenties.

Schuldquote (lange schuld)
De belastinginkomsten geven in belangrijke mate aan hoeveel schulden een waterschap kan dragen. De indicator schuldquote (langlopende schuld gedeeld door de belastingopbrengsten) geeft aan hoe lang er nog belasting moet worden geïnd om de schuld te elimineren na opheffing van het waterschap. Een daling van de indicator is een verbetering van de schuldpositie, een stijging is een verslechtering. In 2021 is de schuldquote 3,1.

Schuldquote (langlopende schuld/ netto belastingopbrengst)

In bovenstaande grafiek is de schuldquote van begroting 2021 afgezet tegen de schuldquote uit de begroting 2020.

Gezien de uitkomsten van de renterisiconorm en de langjarige ontwikkeling van de schuldquote, acht het dagelijks bestuur het verantwoord om met de huidige meerjarige investeringsplanning en bijbehorende ontwikkeling van de schuldpositie te werken.

Deze pagina is gebouwd op 02/18/2021 09:12:05 met de export van 02/18/2021 09:02:29