Bedrijfsvoering

Opgave stabiele financiën (CA45, CA47 en CA48)

Over de jaren 2018 en 2019 is een lager resultaat behaald dan begroot. Dit lijkt een trendbreuk te zijn met de jaren daarvoor. Met alle ontwikkelingen die op ons afkomen, zullen de kosten de komende jaren verder gaan toenemen.
Het bestuur van Wetterskip Fryslân staat voor een toekomstbestendige financiële huishouding. Dit is vertaald naar de volgende principes:

  1. Met ingang van boekjaar 2023 is de begroting in evenwicht. Dit betekent dat de opbrengsten gelijk zijn aan de kosten en we geen inzet van de reserves begroten.
  2. We houden een reserve aan van € 3 miljoen voor watersysteembeheer en € 2 miljoen voor zuiveringsbeheer.
  3. We werken toe naar een beheersbare schuldenpositie, zodat we flexibiliteit houden in de exploitatie.
  4. De tarieven volgen in principe de inflatie, tenzij een grotere stijging door bestuurlijke keuzes en een doelmatige uitvoering daarvan noodzakelijk blijkt.

Pakket aan maatregelen
Om dit te realiseren is een pakket maatregelen samengesteld. Daarin is een tariefstijging in 2020 van 13% voor de taak watersysteembeheer en 2,3% voor de taak zuiveringsbeheer opgenomen. Voor de jaren daarna rekenen we met 2% (inflatieniveau). Verder zal het bestuur een kritische afweging van taken en ambities maken (€ 2 miljoen). Ook zullen we nieuwe ruimtevragers deels uit bestaande budgetten financieren (€ 4 miljoen). Tot slot verwachten we door een verdere efficiencyverbetering een structurele besparing op de exploitatielasten die oploopt tot € 4,5 miljoen netto in 2024.

Schuldenpositie
Al een groot aantal jaren zijn de investeringen hoger dan de afschrijvingen. Hierdoor is sprake van een stijgende financieringsbehoefte en neemt de schuldpositie toe. Met een toenemende schuldpositie nemen ook de kapitaallasten (rente en afschrijvingen) toe. Daardoor neemt de flexibiliteit in de begroting af. Als onderdeel van het maatregelpakket wordt de schuldenlast teruggebracht. Dat doen we door:

  • het bijstellen van doelen door te heroverwegen wat we willen bereiken en in welk tempo;
  • het temporiseren van herinvesteringen met 10 procent. Door anders met onze assets (bezittingen) om te gaan kunnen we het moment van vervanging uitstellen. Voor de jaren 2020, 2021 en 2022 wordt het totaal aan reguliere investeringen (verzamelkredieten) beperkt tot jaarlijks € 35 miljoen en door
  • een aantal uitgaven niet meer als onderdeel van de investering te zien, maar meteen in de exploitatie mee te nemen. Zo activeren we de bouwrente met ingang van 2023 niet meer en vervalt de overhead op te activeren uren vanaf 2024.

Reservepositie (CA46)
Algemene reserves dienen om onvoorziene fluctuaties op korte termijn op te kunnen vangen. In 2018 besloot het algemeen bestuur de minimumnorm voor de reserve van de taak watersysteembeheer vast te stellen op € 3 miljoen. En voor de taak zuiveringsbeheer op € 2 miljoen. Hiermee verwacht het algemeen bestuur voldoende buffer te hebben om te kunnen inspelen op mogelijke incidenten. De bedragen zijn ook afgestemd met de provincie als toezichthouder.
In 2021 bekijken we het weerstandsvermogen opnieuw. De uitkomsten hiervan leggen we aan het algemeen bestuur voor.

Kostentoedeling
Met ingang van 2019 geldt een nieuwe kostentoedelingsverordening voor de periode 2019-2024. De kosten voor de watersysteemheffing berekenen we op basis van de volgende verdeling:

Categorie

Aandeel

Ingezetenen

28,0%

Gebouwd

47,6%

Ongebouwd

24,0%

Natuur

0,4%

Deze pagina is gebouwd op 02/18/2021 09:12:05 met de export van 02/18/2021 09:02:29